kende
Nederlands
Uitspraak
Uitspraak
- IPA: / ˈkɛndə / (2 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈkɛndə/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈkɛndə/
Woordafbreking
- ken·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
kennen |
kende
- enkelvoud verleden tijd van kennen
- Ik kende.
- Jij kende.
- Hij, zij, het kende.
- Ik kende.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.