kannibaliseert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kan·ni·ba·li·seert

Werkwoord

vervoeging van
kannibaliseren

kannibaliseert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kannibaliseren
    • Jij kannibaliseert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kannibaliseren
    • Hij kannibaliseert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van kannibaliseren
    • Kannibaliseert! 

Gangbaarheid