kalkoens
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- kal·koens
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | kalkoens | kalkoenser | kalkoenst |
verbogen | kalkoense | kalkoensere | kalkoenste |
partitief | kalkoens | kalkoensers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
kalkoens
- oosters, Indisch
- van een kalkoen, lijkend op een kalkoen
- (figuurlijk) van een neus dat deze rood is (door overmatig alcohol gebruik)
Gangbaarheid
- Het woord 'kalkoens' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kalkoens" herkend door:
37 % | van de Nederlanders; |
22 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ kalkoens op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Figuurlijk in het Nederlands
- Niet in Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 37 %
- Prevalentie Vlaanderen 22 %