kakofonisch

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  kakofonisch    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• ka·ko·fo·nisch

Woordherkomst en -opbouw

• afgeleid van kakofonie met het achtervoegsel -isch

	stellend	vergrotend	overtreffend
onverbogen	kakofonisch	kakofonischer
verbogen	kakofonische	kakofonischere
partitief	kakofonisch	kakofonischers	-

Bijvoeglijk naamwoord

kakofonisch

1. met de eigenschappen van een kakofonie

Gangbaarheid

• Het woord kakofonisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.