kaberdoeskes

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ka·ber·does·kes
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de kaberdoeskesmv

  1. verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord kaberdoes
     Ook in Klein Ternaaien waren een aantal ‘kaberdoeskes' maar daar hoorde je, als nette Maastrichtenaar, niet te komen.[1]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 1 januari 2021 Weblink bron “Cabaret - Dancing 'Carlton' veurleuper vaan de Discotheek!” op mestreechtersteerke.nl