jukt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • jukt

Werkwoord

vervoeging van
jukken

jukt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van jukken
    • Jij jukt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van jukken
    • Hij jukt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van jukken
    • Jukt!