joris weg
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- jo·ris weg
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
wegjorissen |
joris (...) weg
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wegjorissen
- Ik joris weg.
- gebiedende wijs van wegjorissen
- Joris weg!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wegjorissen
- Joris je weg?
Gangbaarheid
- Het woord joris weg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.