jitsjt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • jitsjt

Werkwoord

vervoeging van
jitsjen

jitsjt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van jitsjen
    • Jij jitsjt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van jitsjen
    • Hij jitsjt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van jitsjen
    • Jitsjt!