jazzy

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • jaz·zy
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen jazzy jazzyer jazzyst
verbogen jazzyste
partitief jazzy's jazzyers -

Bijvoeglijk naamwoord

jazzy

  1. (muziek) op een manier die hoort bij jazz
    • Hoewel hij voor duizenden voorstellingen louter klinkende beoordelingen kreeg, werd hij vorig jaar ineens afgewezen bij twee audities, die ook voor vaste krachten bij nieuwe producties verplicht zijn: voor The Lion King en voor On Your Feet, de musical over het leven van Gloria Estefan en haar man Emilio. Goovaerts speelde ‘te jazzy’ en ‘miste groove’. [1] 
    • De een ligt heerlijk relaxed op een kleedje in de schaduw met vrienden of familie , terwijl de ander zich tegoed doet aan een verkoelend drankje op een van de geïmproviseerde terrasjes. Om het geheel af te maken klonken de jazzy klanken van van de band Gottfried di Franco. Dit zorgde op deze zonovergoten middag voor een ontspannen sfeer in het groene hart van de stad. [2] 
Synoniemen

Gangbaarheid

91 % van de Nederlanders;
89 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Tubantia David Bremmer 21-02-18 Misstanden bij Joop van den Endes musicalbedrijf
  2. Tubantia Pim Gerritzen 15-07-18 In Otis Park is het vandaag gewoon even relaxen
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be