jaknikkend

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ja·knik·kend

Werkwoord

vervoeging van: jaknikken
verbogen vorm: jaknikkende

jaknikkend

  1. onvoltooid deelwoord van jaknikken
stellend
onverbogen jaknikkend
verbogen jaknikkende
partitief jaknikkends

Bijvoeglijk naamwoord

jaknikkend

  1. (pejoratief) bezig met het kritiekloos instemmen
    • Ook het republikeinse geluid klonk woensdag. Al was het misschien niet altijd even evenwichtig. De schrijfster Nelleke Noordervliet stelde dat een buigzame, jaknikkende hofhouding de Koningin en haar familie afschermt. [1] 
    • Het parlement, de hoge raad, de centrale bank en de nationale kiesraad groeiden uit van jaknikkende instanties (en broeinesten van corruptie, nepotisme en andere bestuurlijke wantoestanden) naar krachtige en vooral ook autonome lichamen die met succes paal en perk stelden aan de eertijds welhaast onbegrensde macht van de Mexicaanse president. [2] 
    • Februari beschrijft hoe „zwijmelende volgelingen”, „amicale politici” en „jaknikkende journalisten” zijn hubris aanwakkeren. [3] 


Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Reformatorisch Dagblad W. G. Hulsman 28-04-2005 Oud-premier De Jong zat aan enkels koningin
  2. Reformatorisch Dagblad 30-06-2006 Mexico kiest straatvechter of academicus
  3. NRC Danielle Pinedo 2 oktober 2017 Maxim Februari: ‘Het leven is niet goudomrand’