inundeert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·un·deert

Werkwoord

vervoeging van
inunderen

inundeert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inunderen
    • Jij inundeert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inunderen
    • Hij inundeert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van inunderen
    • Inundeert!