intercom
Uiterlijk
- in·ter·com
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘huistelefoon’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1974 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | intercom | intercoms |
verkleinwoord | intercommetje | intercommetjes |
de intercom m
- communicatiesysteem binnen één gebouw
- Het woord intercom staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "intercom" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "intercom" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be