inoculeert
Uiterlijk
- Geluid: inoculeert (hulp, bestand)
- in·ocu·leert
vervoeging van |
---|
inoculeren |
inoculeert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inoculeren
- Jij inoculeert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inoculeren
- Hij inoculeert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van inoculeren
- Inoculeert!
- Het woord inoculeert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.