inluizen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·lui·zen

Zelfstandig naamwoord

inluizen

  1. verouderde spelling of vorm van erin luizen tot 2015
     Normaal stelt hij als eis vooraf dat er minimaal veertig, vijftig toehoorders komen opdagen. Nu zijn er niet meer dan een stuk of tien jongeren. Hij heeft zich er een beetje laten inluizen, zegt hij.[1]
Opmerkingen
  • In de officiële spelling vanaf 2015 wordt de zin: "Hij heeft zich er een beetje in laten luizen."

Gangbaarheid

93 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 december 2020 Weblink bron
    Japke-d. Bouma
    “Een rugzak die niet af kan” (12 augustus 2006) op nrc.nl op Wikipedia
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be