inkwartiert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·kwar·tiert

Werkwoord

vervoeging van
inkwartieren

inkwartiert

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inkwartieren
    • ... dat jij inkwartiert. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inkwartieren
    • ... dat hij inkwartiert.