inkorf

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·korf

Werkwoord

vervoeging van
inkorven

inkorf

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inkorven
    • ... dat ik inkorf. 
vervoeging van
inkerven

inkorf

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van inkerven
    • ... dat ik inkorf. 
    • ... dat jij inkorf. 
    • ... dat hij, zij, het inkorf. 

Gangbaarheid