inkerven/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van inkerven
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		inkerven			in te kerven
	toekomend		zullen inkerven in zullen kerven			te zullen inkerven in te zullen kerven
voltooid	tegenwoordig		hebben ingekerfd/ ingekorven			te hebben ingekerfd/ ingekorven
	toekomend		ingekerfd/ ingekorven zullen hebben			ingekerfd/ ingekorven te zullen hebben
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	inkervend		ingekerfd/ ingekorven			ev. kerf in	mv. verouderd kerft in	kerve in (bijzin) inkerve
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
hoofdzin	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	kerf in	kerft in	kerft in	kerft in	kerft in	kerven in	kerven in	kerven in
verleden (o.v.t.)	kerfde in/ korf in	kerfde in/ korf in	kerfde in/ korf in	kerfde in/ korft in	kerfde in/ korf in	kerfden in/ korven in	kerfden in/ korven in	kerfden in/ korven in
toekomend (o.t.t.t.)	zal inkerven	zult/zal inkerven	zult/zal inkerven	zult inkerven	zal inkerven	zullen inkerven	zullen inkerven	zullen inkerven
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou inkerven	zou inkerven	zou(dt) inkerven	zoudt inkerven	zou inkerven	zouden inkerven	zouden inkerven	zouden inkerven
bijzin	.. dat ik	.. dat jij, je	.. dat u	.. dat gij	.. dat hij, zij, het	.. dat wij	.. dat jullie	.. dat zij
tegenwoordig (o.t.t.)	inkerf	inkerft	inkerft	inkerft	inkerft	inkerven	inkerven	inkerven
verleden (o.v.t.)	inkerfde/ inkorf	inkerfde/ inkorf	inkerfde/ inkorf	inkerfde/ inkorft	inkerfde/ inkorf	inkerfden/ inkorven	inkerfden/ inkorven	inkerfden/ inkorven
toekomend (o.t.t.t.)	zal inkerven in zal kerven	zult/zal inkerven in zult/zal kerven	zult/zal inkerven in zult/zal kerven	zult inkerven in zult kerven	zal inkerven in zal kerven	zullen inkerven in zullen kerven	zullen inkerven in zullen kerven	zullen inkerven in zullen kerven
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou inkerven in zou kerven	zou inkerven in zou kerven	zou(dt) inkerven in zou(dt) kerven	zoudt inkerven in zoudt kerven	zou inkerven in zou kerven	zouden inkerven in zouden kerven	zouden inkerven in zouden kerven	zouden inkerven in zouden kerven
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	heb ingekerfd/ ingekorven	hebt ingekerfd/ ingekorven	hebt/heeft ingekerfd/ ingekorven	hebt ingekerfd/ ingekorven	heeft ingekerfd/ ingekorven	hebben ingekerfd/ ingekorven	hebben ingekerfd/ ingekorven	hebben ingekerfd/ ingekorven
verleden (v.v.t.)	had ingekerfd/ ingekorven	had ingekerfd/ ingekorven	had ingekerfd/ ingekorven	hadt ingekerfd/ ingekorven	had ingekerfd/ ingekorven	hadden ingekerfd/ ingekorven	hadden ingekerfd/ ingekorven	hadden ingekerfd/ ingekorven
toekomend (v.t.t.t.)	zal ingekerfd/ ingekorven hebben	zal/zult ingekerfd/ ingekorven hebben	zult/zal ingekerfd/ ingekorven hebben	zult ingekerfd/ ingekorven hebben	zal ingekerfd/ ingekorven hebben	zullen ingekerfd/ ingekorven hebben	zullen ingekerfd/ ingekorven hebben	zullen ingekerfd/ ingekorven hebben
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou ingekerfd/ ingekorven hebben	zou ingekerfd/ ingekorven hebben	zou/zoudt ingekerfd/ ingekorven hebben	zoudt ingekerfd/ ingekorven hebben	zou ingekerfd/ ingekorven hebben	zouden ingekerfd/ ingekorven hebben	zouden ingekerfd/ ingekorven hebben	zouden ingekerfd/ ingekorven hebben
onpersoonlijke lijdende vorm ingekerfd/ ingekorven worden
	onvoltooid				voltooid
tegenwoordig	er wordt ingekerfd/ ingekorven				er is ingekerfd/ ingekorven
verleden	er werd ingekerfd/ ingekorven				er was ingekerfd/ ingekorven
toekomend	er zal ingekerfd/ ingekorven worden				er zal ingekerfd/ ingekorven zijn
voorwaardelijk	er zou ingekerfd/ ingekorven worden				er zou ingekerfd/ ingekorven zijn
lijdende vorm ingekerfd/ ingekorven worden
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		ingekerfd/ ingekorven worden			ingekerfd/ ingekorven te worden
	toekomend		ingekerfd/ ingekorven zullen worden			ingekerfd/ ingekorven te zullen worden
voltooid	tegenwoordig		ingekerfd/ ingekorven zijn			ingekerfd/ ingekorven te zijn
	toekomend		ingekerfd/ ingekorven zullen zijn			ingekerfd/ ingekorven te zullen zijn
	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (o.t.t.)	word ingekerfd/ ingekorven	wordt ingekerfd/ ingekorven	wordt ingekerfd/ ingekorven	wordt ingekerfd/ ingekorven	wordt ingekerfd/ ingekorven	worden ingekerfd/ ingekorven	worden ingekerfd/ ingekorven	worden ingekerfd/ ingekorven
verleden (o.v.t.)	werd ingekerfd/ ingekorven	werd ingekerfd/ ingekorven	werd ingekerfd/ ingekorven	werdt ingekerfd/ ingekorven	werd ingekerfd/ ingekorven	werden ingekerfd/ ingekorven	werden ingekerfd/ ingekorven	werden ingekerfd/ ingekorven
toekomend (o.t.t.t.)	zal ingekerfd/ ingekorven worden	zult ingekerfd/ ingekorven worden	zult ingekerfd/ ingekorven worden	zult ingekerfd/ ingekorven worden	zal ingekerfd/ ingekorven worden	zullen ingekerfd/ ingekorven worden	zullen ingekerfd/ ingekorven worden	zullen ingekerfd/ ingekorven worden
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou ingekerfd/ ingekorven worden	zou ingekerfd/ ingekorven worden	zou/zoudt ingekerfd/ ingekorven worden	zoudt ingekerfd/ ingekorven worden	zou ingekerfd/ ingekorven worden	zouden ingekerfd/ ingekorven worden	zouden ingekerfd/ ingekorven worden	zouden ingekerfd/ ingekorven worden
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	ben ingekerfd/ ingekorven	bent ingekerfd/ ingekorven	bent/is ingekerfd/ ingekorven	zijt ingekerfd/ ingekorven	is ingekerfd/ ingekorven	zijn ingekerfd/ ingekorven	zijn ingekerfd/ ingekorven	zijn ingekerfd/ ingekorven
verleden (v.v.t.)	was ingekerfd/ ingekorven	was ingekerfd/ ingekorven	was ingekerfd/ ingekorven	waart ingekerfd/ ingekorven	was ingekerfd/ ingekorven	waren ingekerfd/ ingekorven	waren ingekerfd/ ingekorven	waren ingekerfd/ ingekorven
toekomend (v.t.t.t.)	zal ingekerfd/ ingekorven zijn	zult ingekerfd/ ingekorven zijn	zult ingekerfd/ ingekorven zijn	zult ingekerfd/ ingekorven zijn	zal ingekerfd/ ingekorven zijn	zullen ingekerfd/ ingekorven zijn	zullen ingekerfd/ ingekorven zijn	zullen ingekerfd/ ingekorven zijn
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou ingekerfd/ ingekorven zijn	zou ingekerfd/ ingekorven zijn	zou/zoudt ingekerfd/ ingekorven zijn	zoudt ingekerfd/ ingekorven zijn	zou ingekerfd/ ingekorven zijn	zouden ingekerfd/ ingekorven zijn	zouden ingekerfd/ ingekorven zijn	zouden ingekerfd/ ingekorven zijn