infrasoon

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·fra·soon
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen infrasoon infrasoner infrasoonst
verbogen infrasone infrasonere infrasoonste
partitief infrasoons infrasoners -

Bijvoeglijk naamwoord

infrasoon

  1. beneden de frequentie van (voor mensen hoorbare) geluidstrillingen liggend, lager dan 20 hertz
Antoniemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

34 % van de Nederlanders;
48 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen