infiltreert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·fil·treert

Werkwoord

vervoeging van
infiltreren

infiltreert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van infiltreren
    • Jij infiltreert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van infiltreren
    • Hij infiltreert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van infiltreren
    • Infiltreert!