implementeert
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- im·ple·men·teert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
implementeren |
implementeert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van implementeren
- Jij implementeert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van implementeren
- Hij implementeert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van implementeren
- Implementeert!