hyperboliseert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hy·per·bo·li·seert

Werkwoord

vervoeging van
hyperboliseren

hyperboliseert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hyperboliseren
    • Jij hyperboliseert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hyperboliseren
    • Hij hyperboliseert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van hyperboliseren
    • Hyperboliseert!