hoopt opeen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hoopt op·een
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
opeenhopen

hoopt (...) opeen

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opeenhopen
    • Jij hoopt opeen. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opeenhopen
    • Hij hoopt opeen. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van opeenhopen
    • Hoopt opeen! 

Gangbaarheid