homp
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- homp
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘stuk, brok’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1573 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | homp | hompen |
verkleinwoord | hompje | hompjes |
Zelfstandig naamwoord
- een afgesneden of afgebroken brok voedsel
- Het middageten van de druivenplukker bestond uit een homp brood, een stuk schimmelkaas en een fles wijn.
Gangbaarheid
- Het woord homp staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "homp" herkend door:
84 % | van de Nederlanders; |
75 % | van de Vlamingen.[2] |