homologeert
Uiterlijk
- Geluid: homologeert (hulp, bestand)
- ho·mo·lo·geert
vervoeging van |
---|
homologeren |
homologeert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van homologeren
- Jij homologeert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van homologeren
- Hij homologeert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van homologeren
- Homologeert!
- Het woord homologeert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.