hoert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hoert

Werkwoord

vervoeging van
hoeren

hoert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hoeren
    • Jij hoert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hoeren
    • Hij hoert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van hoeren
    • Hoert!