hobbyt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hob·byt

Werkwoord

vervoeging van
hobbyen

hobbyt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hobbyen
    • Jij hobbyt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hobbyen
    • Hij hobbyt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van hobbyen
    • Hobbyt! 

Gangbaarheid