hobbyen/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van hobbyen
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		hobbyen			te hobbyen
	toekomend		zullen hobbyen			te zullen hobbyen
voltooid	tegenwoordig		gehobbyd			te gehobbyd
	toekomend		gehobbyd zullen			gehobbyd te zullen
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	hobbyend		gehobbyd			ev. hobby	mv. verouderd hobbyt	hobbye
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	hobby	hobbyt	hobbyt	hobbyt	hobbyt	hobbyen	hobbyen	hobbyen
verleden (o.v.t.)	hobbyde	hobbyde	hobbyde	hobbyde	hobbyde	hobbyden	hobbyden	hobbyden
toekomend (o.t.t.t.)	zal hobbyen	zult/zal hobbyen	zult/zal hobbyen	zult hobbyen	zal hobbyen	zullen hobbyen	zullen hobbyen	zullen hobbyen
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou hobbyen	zou hobbyen	zou(dt) hobbyen	zoudt hobbyen	zou hobbyen	zouden hobbyen	zouden hobbyen	zouden hobbyen
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij