herhaalt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • her·haalt

Werkwoord

vervoeging van
herhalen

herhaalt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van herhalen
    • Jij herhaalt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van herhalen
    • Hij herhaalt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van herhalen
    • Herhaalt!