heb deel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- heb deel
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
deelhebben |
heb deel
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van deelhebben
- Ik heb deel.
- gebiedende wijs van deelhebben
- Heb deel!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van deelhebben
- Heb je deel?
Gangbaarheid
- Het woord heb deel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.