haalde onderuit

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • haal·de on·der·uit
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
onderuithalen

haalde onderuit

  1. enkelvoud verleden tijd van onderuithalen
    • Ik haalde onderuit. 
    • Jij haalde onderuit. 
    • Hij, zij, het haalde onderuit. 


Gangbaarheid