groothield
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: groothield (hulp, bestand)
Woordafbreking
- groot·hield
Werkwoord
vervoeging van |
---|
groothouden |
groothield
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van groothouden
- ... dat ik groothield.
- ... dat jij groothield.
- ... dat hij, zij, het groothield.
- ... dat ik groothield.