grenzend
Uiterlijk
- gren·zend
vervoeging van: | grenzen |
verbogen vorm: | grenzende |
grenzend
- onvoltooid deelwoord van grenzen
- attributief gebruikt
- Hij is geboren in het aan Liberia grenzende Sierra Leone.
- bijwoordelijk gebruikt
- Het is een vrijstaand huis met een flinke tuin grenzend aan een boomgaard.
- Het woord grenzend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.