Naar inhoud springen

glorieert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • glo·ri·eert

Werkwoord

vervoeging van
gloriëren

glorieert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gloriëren
    • Jij glorieert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gloriëren
    • Hij glorieert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van gloriëren
    • Glorieert! 

Gangbaarheid