glorieert
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- glo·ri·eert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
gloriëren |
glorieert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gloriëren
- Jij glorieert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gloriëren
- Hij glorieert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van gloriëren
- Glorieert!
Gangbaarheid
- Het woord glorieert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.