glij voorbij
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- glij voor·bij
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
voorbijglijden |
glij (...) voorbij
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorbijglijden
- Ik glij voorbij.
- gebiedende wijs van voorbijglijden
- Glij voorbij!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorbijglijden
- Glij je voorbij?
Gangbaarheid
- Het woord glij voorbij staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.