giftslangetjes

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gift·slan·ge·tjes
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de giftslangetjesmv

  1. verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord giftslang
    • En dan versierselen, die voor de vertegenwoordigers van elke rubriek anders zijn, b.v. allemaal kleine loudspeakertjes voor den Kamerverslaggever, giftslangetjes voor den kunstcriticus, vredesduifjes voor den redacteur-buitenland en een aaneenschakeling van krullen voor den stads-reporter? [1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. "Zigzags. : Pers-uniform" in: Nieuwsblad van het Noorden jrg. 38 nr. 274 (20 november 1925); p. 13 (Ter verpoozing 209 p. 1) kol. 5; geraadpleegd 2019-12-16