gierende
Uiterlijk
- gie·ren·de
gierende
- verbogen vorm van de stellende trap van gierend
vervoeging van: | gieren |
gierende
- verbogen vorm van gierend, het onvoltooid deelwoord van gieren
- attributief gebruikt
- ▸ Toen ik voor de laatste keer mijn tent in de gierende wind en sneeuw opzette, trok ik al mijn natte kleren uit en kroop naakt mijn slaapzak in om weer op temperatuur te komen.[1]
- Het woord gierende staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers