germaniseren

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ger·ma·ni·se·ren
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

germaniseren [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
germaniseren
germaniseerde
gegermaniseerd
zwak -d volledig
  1. iets een Duits karakter geven
     Wie puur kijkt naar het woord omvolking, komt uit bij het Duitse Umvolkung. Een term die door de nazi's werd gebruikt. Wat die er toen mee bedoelden, was dat ze alle 'inheemse bewoners' van de plekken die ze veroverden wilden 'germaniseren'. Of wel: zij kwamen in een vreemd gebied, en wilden de bewoners daar omvolken tot Duitsers.[2]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 1 december 2023 Weblink bron “Script en bronnen Ophef-aflevering omvolking” (Vrijdag 21 oktober 2022, 18:00), NOS