gerevaccineerd
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ge·re·vac·ci·neerd
Woordherkomst en -opbouw
- vervoeging van revaccineren: de stam met omvoegsel ge- -d
Werkwoord
vervoeging van: | revaccineren… |
verbogen vorm: | gerevaccineerde |
gerevaccineerd
- voltooid deelwoord van revaccineren