genuflex
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ge·nu·flex
Woordherkomst en -opbouw
- uit het Latijn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | genuflex | genuflexen |
verkleinwoord | genuflexje | genuflexjes |
Zelfstandig naamwoord
de genuflex m
- het maken van een buiging met de knie
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'genuflex' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.