generlei

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·ner·lei
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘onbepaald voornaamwoord’ voor het eerst aangetroffen in 1400 [1]
  • afgeleid van de genitief van geen met het achtervoegsel -lei [2] [3]
stellend
onverbogen generlei
verbogen (alleen
predicaat)

Onbepaald voornaamwoord

generlei

  1. (formeel) geen enkele, nog niet eens één
    • Wij mogen deze bandiet op generlei wijze helpen. 
Schrijfwijzen

Gangbaarheid

86 % van de Nederlanders;
76 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen