gemieloes
Nederlands
Uitspraak
- IPA: / ɡəˈmilus / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- ge·mie·loes
Woordherkomst en -opbouw
- van Asjkenazisch Hebreeuws גְּמִילוּת zn (gemieloes) [1]
Zelfstandig naamwoord
de gemieloes v
- (Jiddisch-Hebreeuws) betaling, verstrekking (alleen in onderstaande verbindingen)
Typische woordcombinaties
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord 'gemieloes' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.