gelooft

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·looft

Werkwoord

vervoeging van
geloven

gelooft

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van geloven
    • Jij gelooft. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van geloven
    • Hij gelooft. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van geloven
    • Gelooft!