geloofsverzakers
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: geloofsverzakers (hulp, bestand)
- IPA: / ɣəˈlofsfərˌzakərs / (5 lettergrepen)
Woordafbreking
- ge·loofs·ver·za·kers
Woordherkomst en -opbouw
- geloofsverzaker met uitgang -s
Zelfstandig naamwoord
de geloofsverzakers mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord geloofsverzaker
- En nu is het zo pijnlijk, dat het christelijk onderwijs zo vaak op dit essentiële punt tekort is geschoten. Het leerde het kind wel belijden, maar niet "occasioneel en actueel" belijden! En ik heb vaak de gedachte, dat hier de oorzaak ligt, dat er bij de meeste christenen zo weinig weerstand is tegen de tijdgeest en het moderne heidendom; en ook dat zoveel geloofsverzakers van het christelijk geloof afkomstig zijn van het christelijk onderwijs. [1]
Gangbaarheid
- Het woord 'geloofsverzakers' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Aalders, W."Sfeer van het heidendom waait ons leven binnen" in: Leeuwarder Courant jrg. 224 nr. 145 (25 juni 1975); p. 2 kol. 5; geraadpleegd 2019-05-28