gelobby

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·lob·by
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gelobby
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het gelobbyo

  1. aanhoudend pleiten voor een zaak bij bestuurders en andere mensen die over die zaak kunnen beslissen
    • “We hebben de aanpak flink geïntensiveerd. In het regeerakkoord heeft de regering incidenteel 100 miljoen euro extra toegezegd. Daarvoor is flink gelobbyd door Noord-Brabant. Maar we hebben eigenlijk structureel minstens 150 miljoen euro extra nodig. [1] 
    • Peter Gerwers maakte de brug vorig jaar in opdracht van de gemeente Dinkelland met materialen van een soortgelijk tracé. Het object maakt deel uit van de wandelroute over en langs het tramtracé waar jarenlang gelobby aan vooraf ging. Het was de volgende stap in het proces om de tramhistorie terug te brengen in het straatbeeld. [2] 
    • Milieudefensie noemt het „bizar dat de Europese Commissie de belangen van de auto-industrie boven de belangen van burgers heeft geplaatst.” Iedereen heeft recht op gezonde lucht, aldus de organisatie. „De auto-industrie heeft keihard gelobbyd om de lucht te mogen blijven vervuilen”, stelt campagneleider Anne Knol. [3] 

Gangbaarheid

88 % van de Nederlanders;
89 % van de Vlamingen.[4]


Verwijzingen