gehoorvermogens

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·hoor·ver·mo·gens
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de gehoorvermogensmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord gehoorvermogen
     De bantengs hebben uitstekende reuk-, gezichts- en gehoorvermogens; (…)[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 22 februari 2022 Weblink bron
    Weede, H.M. van
    “Indische reisherinneringen. Deel 2” (1908), Tjeenk Willink< Haarlem, p. 378