gatig
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ga·tig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | gatig | gatiger | gatigst |
verbogen | gatige | gatigere | gatigste |
partitief | gatigs | gatigers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
gatig
- vol gaten, sponsachtig, poreus
- ▸ Dat bruggetje kenden wij bijzonder goed; omdat het gatig en doorzichtig was, de planken vermolmd en de leunrees lutste, gingen wij er opzettelijk op staan wijpelen, om den wellust van 't gevaar te genieten.[1]
Meer informatie
- Het woord 'gatig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Steuvels, Stijn“Heule” (1942), Veen