gangbangt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gang·bangt

Werkwoord

vervoeging van
gangbangen

gangbangt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gangbangen
    • Jij gangbangt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gangbangen
    • Hij gangbangt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van gangbangen
    • Gangbangt!