gangbangt
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- gang·bangt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
gangbangen |
gangbangt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gangbangen
- Jij gangbangt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gangbangen
- Hij gangbangt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van gangbangen
- Gangbangt!