focust

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fo·cust

Werkwoord

vervoeging van
focussen

focust

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van focussen
    • Jij focust. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van focussen
    • Hij focust. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van focussen
    • Focust!