floreert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • flo·reert

Werkwoord

vervoeging van
floreren

floreert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van floreren
    • Jij floreert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van floreren
    • Hij floreert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van floreren
    • Floreert!