flamber
Uiterlijk
flamber
- vlammen
- flamberen
- (spreektaal) erdoor jagen [1]
- (spreektaal) grof inzetten, spelen [1]
- (spreektaal) opscheppen
- «C’est pas Marcel là-bas qui flambe avec sa BM?»
- Is dat niet Michel die staat op te scheppen over zijn BMW? [1]
- «C’est pas Marcel là-bas qui flambe avec sa BM?»